Belangrijke vitaminen.

De belangrijkste vitaminen en waarin ze zitten.

SCAN0099 - kopie (2)

 

 

Vitaminen zijn onvervangbaar. Ze ondersteunen de huid- en haargezondheid, beïnvloeden de stofwisseling, ondersteunen bepaalde lichaamsontwikkelingen en nemen beschermingsfuncties over. Zonder vitaminen kan de hond de eiwitten, koolhydraten en vetten niet uit het voer gebruiken. In kleine hoeveelheden zijn ze van vitaal belang maar kunnen door het lichaam niet of niet in toereikende hoeveelheden gemaakt worden.

Ieder diersoort heeft zijn eigen vitaminen behoefte. Eén van de bekendste vitaminen, die met de hoofdletter C, kan de mens niet zelf aanmaken. De meeste zoogdieren, ook honden, kunnen dat wel. Zij kunnen anderen niet aanmaken die dan over het voer toegevoegd moeten worden. De vitaminen behoefte hangt bovendien af van leeftijd, ziekte en andere factoren zoals dracht en lactatie.

Vitaminen moeten precies gedoseerd worden. Vitaminegebrek door eenzijdige of verkeerde voeding kan de gezondheid van een hond in gevaar brengen maar ook een teveel kan de gezondheid in gevaar brengen. Vegetariërs, zelfbereiders en barfers moeten daarom de vitaminen behoeften van hun hond precies weten.

Men onderscheid vet oplosbare- en water oplosbare vitaminen. Als vet oplosbare vitaminen worden de vitaminen A, D, E en K aangemerkt, die kunnen door het lichaam opgeslagen worden. Bij chronische overdosering met deze vitaminen kan het tot een vergiftiging met gezondheidsproblemen leiden. Dit geldt voor de vitaminen A en D. Vitamine B en C zijn water oplosbaar, het teveel wordt met de urine direct weer uitgescheiden.

Het vitaminegehalte in natuurlijke toevoegingen wisselen. Lever bijvoorbeeld is een uitstekende vitamine leverancier (vitamine A, B2 en B12). Maar niet ieder runderlever heeft de gelijke hoeveelheid vitamine A.

Bij het bereiden en opslaan van hondenvoer kan er vitamine-verlies ontstaan. Verschillende vitaminen zijn hitte- , zuurstof- en lichtgevoelig. Bij het bereiden van blikvoer gaat bijvoorbeeld door de hitte en de hoge druk vooral vitamine B1 en foliumzuur verloren. Bij het bereiden van droogvoer gaan door de hoge temperaturen vitaminen A, B2, B9, B3 en B7 verloren. Ook licht en lucht beïnvloeden het vitaminegehalte, dit vooral  zodra de zak voer geopend wordt. Om verlies te voorkomen zal het voer droog en bij kamertemperatuur opgeslagen moeten worden. Ieder voerfabrikant moet bovendien tot het verlopen van de houdbaarheidsdatum garanderen, dat het vitaminegehalte in het voer voor de hond behoefte dekkend is en daarom het vitamineverlies door het bereidingsproces en de opslag incalculeren.

Honden kennen geen herfstverkoudheid. In de herfst is bij de hond geen hogere vatbaarheid voor infecties merkbaar zoals bij de mens. Bij verharing en herfstweer is een goed uitgebalanceerde voeding toereikend. Een gezonde hond, die een compleet voer in zijn etensbak krijgt, heeft geen vitamine-toevoegingen nodig. Die belangrijke stoffen moeten in een compleet voer, waardoor het zo mag heten, behoefte dekkend aanwezig zijn.

 scannen0003

In vet oplosbare vitaminen:

 

Vitamine A ondersteunt het gezichtsvermogen, bot groei en huidfuncties zoals cel vernieuwing. In tegenstelling tot katten, kunnen honden, het in planten voorkomende betacaroteen, omzetten in vitamine A. Belangrijk voor mensen die zelf voer bereiden; betacaroteen is zuurstof- en lichtgevoelig. Daarom moet groente niet open opgeslagen en bij koken toegedekt worden. Daar de vitamine A behoefte niet eenvoudig in fris voer te dekken is, is het aan te bevelen voor barfers en zelf voeding bereiders, om het te laten berekenen en eventueel met supplementen aan te vullen. Tekenen van een vitamine A tekort zijn storingen aan het gezichtsvermogen, uitdroging van de huid, grotere gevoeligheid voor infecties evenals ademproblemen. Voor vitamine A is er een hoogte grens, het gehalte in het voer moet op de verpakking onder “toegevoegde stoffen” staan.

Hoeveel? Richtlijn: per dag 75 – 100 IE/kg lichaamsgewicht, dat is 22 – 30 microgram per kilo lichaamsgewicht.

Voor wie?  Pupjes, oude en zieke honden evenzo dragende en zogende teven, nierpatiënten.

Waarin?  In lever, vislevertraan, eigeel, melk, wortelen, mais, in pompoen en paprika zit het voorstadium van vitamine A, het betacaroteen.

 

Vitamine D bevordert de calcium- en fosforopname uit de darmen en ondersteunt de groei van de botten en tanden. Honden kunnen klaarblijkelijk, in tegenstelling tot de mens, geen vitamine D in de huid aanmaken. Nierzieke honden of honden met een storing in de galproduktie, hebben een hogere dosis vitamine D nodig, omdat hierdoor niet genoeg vitamine D uit de darm opgenomen kan worden. Ook dragende en zogende teven hebben meer vitamine D nodig. Een overdosering aan vitamine D heeft een hoger calcium- en fosfaatgehalte in het bloed als gevolg. Het kan verkalking van de vaten en nieren veroorzaken. Net als voor vitamine A, is er voor vitamine D een wettelijk voorgeschreven maximale waarde. Het gehalte aan vitamine D moet op de etiketten precies worden aangegeven.

Hoeveel?  Gezonde, volgroeide dieren hebben per dag 20 IE/kg lichaamsgewicht nodig, dat is 0,25 microgram per kilo lichaamsgewicht.

Voor wie?  Dragende, zogende teven en zieke honden hebben meer nodig.

Waarin?  Vitamine D zit vooral in vis, eigeel, melk, melkproducten en lever. Bijzonder rijk aan vitamine D is vislevertraan.

 

Vitamine E ondersteunt bij huidproblemen en versterkt het immuunsysteem van honden. Dit vitamine wordt in geringe mate in het vetweefsel van de lever opgeslagen. Tezamen met het sporenelement selenium werkt het als antioxidant, beschermt ook tegen cel veroudering. Een hoger gehalte beschermt het voer tegen bederf, evenzo worden onverzadigde vetzuren of vitamine A voor oxidatie beschermd.

Hoeveel?  Per gram onverzadigde vetzuren zal minstens 0,6 mg Vitamine E in het voer moeten zitten.

Voor wie?  Ouder wordende en zieke honden, patiënten met diabetes mellitus, honden met galproblemen en hartproblemen, evenzo topsporters of honden die zeer vetrijk gevoerd worden.

Waarin?  Koren en kiemen, tarwekiemen en zonnebloemolie, lijnzaad, peterselie, rode paprika en spinazie.

 

Vitamine K voor de bloedstolling. Het wordt met het voer opgenomen maar de hond kan het ook zelf aanmaken, preciezer gezegd, het zijn de darmbacteriën die het vitamine K produceren. Een tekort ontstaat door afbreuk van de darmflora, als bijvoorbeeld door een langere antibioticakuur vele darmbacteriën zijn gedood. Levensreddend is vitamine K bij een rattengifvergiftiging. Dit gif schakelt de bloedstolling uit en het slachtoffer sterft door innerlijke bloedingen. Bij een gezonde hond en uitgebalanceerde voeding is het niet nodig om vitamine K toe te voegen.

Hoeveel?  Per dag 16 microgram per kilo lichaamsgewicht, in het voer 60 – 210 microgram/ 100 gram droge substantie.

Voor wie?  Zieke honden met beschadigde darmflora, leverziekte of verhoogde bloedingsneigingen.

Waarin?  Vlees en groente, lever, kool, peterselie en spinazie.c14

 

In water oplosbare vitaminen:

 

Vitamine B Complex.

Deze water oplosbare vitaminen zijn belangrijke bestanddelen van de enzymen die de cel processen sturen. Veel van de water oplosbare B-vitaminen worden door darmbacteriën gevormd, een deel moet echter absoluut aan het voer toegevoegd worden. Antibioticakuren kunnen een negatieve invloed op het werken van de darmbacteriën hebben. Na een langdurige antibioticatherapie is gist een goede leverancier van B-vitaminen. Buiten dat kan het helpen de darmflora weer op te bouwen. Vitamine B Complex bestaat uit; vitamine B1 (Thiamine), B2 (Riboflavine), B3 (Niacine of nicotinezuur), B5 (Pantothenine), B6 (Pyridoxine), B7 (Biotine), B9 (Foliumzuur) en B12 (Cobalamine). De belangrijkste B-vitaminen zijn B1, B2, B7 en B12.

 

Vitamine B1. Is het belangrijkste co-enzym voor de energiestofwisseling, neemt deel aan de processen van de energiewinning uit koolhydraten, vetten en proteïnen. Bij groeiende en zogende dieren, bij zeer actieve honden en eveneens bij zeer lage omgevingstemperaturen, verhoogt zich de behoefte aan vitamine B1, evenzo wanneer de voeding zeer koolhydraatrijk is. Door weken en koken geraakt vitamine B1 in water en gaat verloren. Eenzijdig voeren van vis kan een tekort aan vitamine B1 veroorzaken. Mogelijke symptomen; krampen, geen eetlust, storingen van de zenuwen, circulatiestoornissen.

Hoeveel?  Per dag 20 microgram per kilo lichaamsgewicht, respectievelijk 0,2 – 0,3 mg/100 gram bij droogvoer.   

Voor wie?  Zeer actieve en dieren met nier-, darm- en maagziekten.

Waarin?  Gist, varkensvlees, maag- en darminhoud van planteneters.

 

Vitamine B2. Belangrijk voor huid en haar, om energie te winnen uit vetten, ontleden van aminozuren en energiestofwisseling. Het zeer lichtgevoelige vitamine B2, dat ook wel riboflavine wordt genoemd, wordt in het maag-darmkanaal aangemaakt. Hoeveel een hond nodig heeft hangt af van zijn groeistadium. De behoefte stijgt bovendien bij lage omgevingstemperaturen en sterke lichaamsbeweging.

Hoeveel?  Normaal per dag 90 microgram per kilo lichaamsgewicht.

Voor wie?  Bij hoog energiebehoefte, iets bij de dracht en lactatie, bij diarree en bij honden die op antibiotica staan.

Waarin?   Gist, lever, long, maag, kaas, ei, melkproducten.

 

Vitamine B7. Heeft een positieve uitwerking op de koolhydraat-, vet- en eiwitstofwisseling. Biotine is voor de productie van keratine, de grondstof voor de huid, haren en nagels, onontbeerlijk. Gedurende de verharing verwisselen de honden binnen ongeveer 6 weken hun vacht, wat verhoogde Biotine- en eiwitbehoefte tot gevolg heeft. Dierenartsen raden aan, om honden aan het begin van de herfst of bij acute huidproblemen zoals dof en broos haar, haaruitval, huidschilvers of jeuk, extra Biotine te geven in de vorm van complete eieren en kwark.

Hoeveel?  Per dag 2 microgram per kilo lichaamsgewicht of 8-20 microgram per 100 gram droogvoer.

Voor wie?  Honden met een doffe vacht en broze nagels en puppy’s.

Waarin?  Gist, lever, nieren, gekookt ei, melasse en melk.

 

 Vitamine B12. Belangrijk voor de productie van rode bloedlichaampjes, de functie van zenuwcellen en de eiwitstofwisseling. Bovendien ondersteunt dit vitamine de celgroei en celdeling. Dit vitamine moet door het voer opgenomen worden, kan in kleine hoeveelheid ook in de darmen van de hond samengesteld en in de lever opgeslagen worden. Een kortstondig gebrek kan door de reserves in de lever gecompenseerd worden, een langdurig tekort lijdt tot bloedarmoede en een verhoogd vetgehalte in de lever. Vegetariërs hebben extra vitamine B12 nodig daar het alleen in dierlijk voedsel voorkomt.

Hoeveel?  Per dag 0,6 microgram per kilo lichaamsgewicht respectievelijk  4-10 microgram per 100 gram droogvoer.

Voor wie?  Bij maag- en darmziektes en gebrek aan eetlust.

Waarin?   Lever, eigeel, groene pens, boekmaag, hart en vis.

 

scannen0001

 

Vitamine C ondersteunt de functie van enzymen en versterkt het lichaamseigen afweer. Honden kunnen, in tegenstelling tot mensen, ascorbinezuur, zoals vitamine C ook genoemd wordt, zelf aanmaken. Ze produceren deze stof, die de immuniteit sterker maakt, in de lever en de nieren. In stresssituaties, dat kunnen ook zeer koude temperaturen zijn, zijn honden in staat, om de productie te verhogen.  Alleen in uitzonderlijke gevallen zoals bij grote brandwonden, infecties, leverziekten, na operaties en bij groot groeiende puppen in de grootste groeifase, kan vitamine C extra gegeven worden. Ook oudere honden kunnen iets meer ascorbinezuur verdragen dan dat ze zelf aanmaken omdat het de cel veroudering tegen gaat. Bij hogere prestaties, bijvoorbeeld bij sledehonden, heeft een hogere gift van vitamine C zich bewezen. Voorzichtig: een langdurige  gift van een hoge dosis ascorbinezuur kan het ontstaan van stenen in de urine veroorzaken en diarree bij pupjes.

Voor wie?  Oudere honden, prestatiehonden, honden met een zwakker immuunsysteem door een acute infectie, honden waarvan een wond heelt en honden met leverziekten, kunnen meer vitamine C gebruiken.

Waarin?  Vitamine C zit in sla, citrusvruchten, bessen, peterselie, aardappelen, melk en lever.

 

Archieven