Levershunt en gezondheidsnieuws vanuit Amerika

 

 

 

 

 

Onlangs sprak ik een Ierse Wolfshondenfokster die een pup had geïmporteerd vanuit Duitsland. Het bleek dat deze pup gewoon op levershunt was getest. Omdat ik toentertijd te horen had gekregen dat deze test niet beschikbaar was in Duitsland, vroeg ik verder.

De Duitse Ierenfokker had gewoon bloed laten afnemen van zijn pups bij zijn eigen dierenarts en deze heeft het opgestuurd naar Laboklin. De volgende dag had de fokker de uitslag.

Dus mocht u een pup uit Duitsland willen halen dan kan de fokker deze via Laboklin laten testen op levershunt, sta hierop, het kan u een hoop ellende besparen!

 

 

In de Claymore, het clubblad van de Scottish Deerhound Club of America, verschijnt in elke editie het hoofdstuk Health and Genetics. Altijd zeer interessant! In de laatste editie (september/oktober 2021) geeft Dr. Michael H. Court, onderzoeker bij de Pharmacogenomics Laboratory in the College of Veterinary Medicine at Washington State University, updates over de vorderingen betreffende de onderzoeken naar ‘slow anesthesia recovery’ (het langzame herstellen van de anesthesie), ‘perianesthetic stress hyperthermia’ (een door stress veroorzaakte, levensbedreigende temperatuursverhoging) en delayed postoperative bleeding (vertraagde postoperatieve bloedingen). Hieronder een verkorte weergave van zijn presentatie tijdens de National Specialty.

 

Slow anesthesia recovery

“Het langzaam herstellen van de anesthesie na een operatie of onderzoek, is een welbekend verschijnsel bij Greyhounds en komt ook bij andere windhonden voor. Meestal is het na geïnjecteerde verdovingsmiddelen zoals thiopental en propofol (de laatste in wat mindere mate). Dit staat in relatie met het lage lichaamsvetgehalte dat windhonden hebben. Normaal gesproken gaat het geïnjecteerde verdovingsmiddel vrij snel uit het bloed en in het lichaamsvet, waardoor de hond snel hersteld maar door het weinige lichaamsvet dat een windhond heeft blijft er veel verdovingsmiddel in het bloed. Herstel kan dan alleen, als eerst dit bloed gezuiverd wordt door de lever en dat kost ettelijke uren. Maar het schijnt nog een factor mee te spelen en dat is dat de lever van windhonden verdovingsmiddelen langzamer metabolizeren dan bij andere (niet windhonden) rassen. Er zijn twee verschillende mutaties in twee verschillende genen gevonden die coderen voor enzymen die cruciaal zijn voor het metabolisme van propofol (CYP2B11-H3 en POR-H3). Deze mutaties worden het vaakst gevonden in Greyhounds en Deerhounds. Lab studies hebben aangetoond dat deze mutaties het metabolizeren van propofol drastisch verminderen. Het resultaat van de laatste studie waarbij Greyhounds met deze mutaties en Greyhounds zonder deze mutaties worden vergeleken, laat nog even op zich wachten.

 

Perianesthetic stress hyperthermia

Een andere conditie die werd onderzocht is ‘stress hyperthermie’ dat zowel bij Deerhounds als Greyhounds voorkomt. Meestal wordt dit gezien in combinatie met de anesthesie procedure voor een operatie. Voortekenen zijn een zeer snelle temperatuurverhoging tot boven de 41 C°, hijgen en diep rode slijmvliezen. De behandeling bestaat uit snel koelen en het toedienen van kalmerende middelen en vloeistoffen. Stress hyperthermie kan voorkomen worden door het verstandig gebruiken van kalmerende middelen vóór een enerverende ervaring (b.v. een dierenarts bezoek) als ook het ondernemen van stappen om stress te verminderen.

Alhoewel stress hyperthermie zeer serieus en levensbedreigend is, zijn er geen meldingen van fatale gevallen bij de Deerhound. Dit verschilt van de kwaadaardige hyperthermie die steevast fataal is.

Daar niet alle Greyhounds en Deerhounds gevoelig zijn voor stress hyperthermie, wordt er gedacht aan een genetische predispositie. Met de steun van de SDCA hebben we een mutatie geïdentificeerd in het RYR1 gen van honden met een stress hyperthermie geschiedenis. Deze mutatie blijkt een mildere vorm te zijn dan de mutatie van het gen dat kwaadaardige hyperthermie veroorzaakt. Omdat we nog maar 8 Deerhounds en 1 Greyhound bestudeerd hebben is het nut van het klinisch onderzoek voor deze mutatie onduidelijk. Daarom blijven we gevallen rekruteren om te zien of de RYR1 mutatie alle gevallen kan verklaren. Neem a.u.b. contact op met courtlab@vetmed.wsu.edu als u een hond heeft die last heeft gehad met hyperthermie en u wilt DNA doneren.

 

Delayed postoperative bleeding

Tenslotte hebben we gewerkt aan een probleem dat in eerste instantie bij Greyhounds was geconstateerd, vertraagde postoperatieve bloedingen. Het klinische beeld van deze aandoening betreft honden die een grote orthopedische- of buikoperatie (castratie/sterilisatie) hebben ondergaan. Alhoewel er geen bloedingen tijdens de operatie optraden, werden er binnen de volgende 24 tot 48 uur bloedingen geconstateerd. De symptomen variëren van blauwe plekken rond de operatiewond tot openlijk bloeden van de wond. Voor buikoperaties kan de inwendige bloeding onopgemerkt blijven totdat de hond ernstig ziek is. Behandeling bestaat uit bloedtransfusies en het intraveneus toedienen van anti fibrinolytische medicatie (Amicar). Deze bloedingen zijn ook te voorkomen door vooraf de operatie en gedurende 5 dagen na de operatie deze middelen toe te dienen.

We hebben verschillende studies uitgevoerd (gedeeltelijk gefinancierd door de SDCA) die impliceren dat een mutatie van het SERPINF2 gen de oorzaak is van de vertraagde bloedingen. SERPINF2 staat voor alpha-2 antiplasmine, dat essentieel is voor de bescherming van het vroegtijdig afbreken van bloedstolsels (hyperfibrinolysis).

Er is een case-control studie uitgevoerd met informatie die verzameld is uit de SDCA gezondheidsenquête en DNA-stalen van honden die bloedingen overleefd hebben en gestorven honden. We hebben 7 honden die postoperatieve bloedingen hadden na een operatie en 55 honden die een operatie hadden zonder postoperatieve bloedingen, gevonden. Alle honden werden gegenotypeerd voor de SERPINF2 mutatie. Het resultaat indiceert dat het risico voor vertraagde bloedingen 40 keer hoger is in honden die op z’n minst één kopie van de mutatie hebben en 500 keer hoger is in honden die twee kopieën hebben, in vergelijk met honden zonder een mutatie. Belangrijk; alle geaffecteerde honden hadden deze mutatie terwijl geen van de honden die de mutatie niet hadden, een vertraagde bloeding hadden.

In een andere  studie bij gezonde Greyhounds, toonden we aan dat honden met twee kopieën van de SERPINF2 mutatie, een significant lager niveau aan antiplasmine in hun bloed hadden dan honden met één of geen kopieën van de mutatie.

Alles bij elkaar toont aan dat het testen op de SERPINF2 mutatie handig kan zijn om honden te identificeren die belang kunnen hebben bij het profylactisch toedienen van anti fibrinolytische medicatie (Amicar). En net zo belangrijk; de test kan ook honden identificeren die geen voordeel van deze medicatie zullen hebben.

De SERPINF2 test is nu (gratis) verkrijgbaar door contact op te nemen met courtlab@vertmed.wsu.edu en te vragen voor een DNA-monsterpakket.

Zoals alle genetische testen, realiseren we dat de postoperatieve bloeding-test kan en zal gebruikt worden door Deerhound fokkers om zich te informeren over fokplannen. De SDCA Health & Genetics Committee is richtlijnen aan het opstellen voor fokkers over hoe of hoe niet de test  te gebruiken.

In dit verband is het belangrijk om te benadrukken dat fokkers niet hoeven te proberen de SERPINF2-mutatie uit het ras of een bepaalde foklijn te elimineren, aangezien de ziekte die de mutatie veroorzaakt effectief kan worden voorkomen bij honden die risico lopen”.

Comments are closed.

Archieven